In de jaren zestig en zeventig was ongehuwd zwanger raken een groot taboe in Nederland. Duizenden meisjes en jonge vrouwen hielden hun zwangerschap daarom geheim en brachten hun kind in afzondering ter wereld. Velen van hen zagen zich door de maatschappelijke druk en omstandigheden vervolgens gedwongen om afstand te doen van hun baby.
De kinderen kwamen terecht in tehuizen of speciale kinderafdelingen, zoals de Vroedvrouwenschool in Heerlen. Vervolgens weden ze geadopteerd door ouders die vaak al lang op een kindje wachtten. Hoewel men destijds dacht dat adoptie een goed idee was, blijkt dat de impact van de gebeurtenissen lang doorwerkt, zowel bij de moeders en de geadopteerde kinderen als bij de adoptieouders.