Het aantal Nederlandse vrouwen dat na hun veertigste een eerste kind krijgt neemt toe, een stille opmars die wordt geholpen door de vooruitgang in de medische wetenschap. Een slimme meid vriest haar eicellen op tijd in of wendt zich na haar veertigste hoopvol tot een IVF-kliniek. Zo rond haar vijftigste kan ze nog terecht bij een ‘wonderdokter’ in een vruchtbaarheidskliniek, zoals de Friezin die op haar drieënzestigste voor het eerst moeder werd. Voor dergelijke artsen moet ze echter naar Italië of Spanje, waar de leeftijdsgrenzen voor het moederschap meer fluïde zijn.Dit boek is een journalistieke zoektocht naar de mogelijkheden en dilemma’s die deze ‘opgerekte vruchtbaarheid’ met zich meebrengt. Het veelomvattende debat over laat moederschap en de bijbehorende consequenties werd nog niet eerder gevoerd. Journalist Larissa Pans schetst de stand van zaken in de medische wetenschap en het fertiliteitsonderzoek. Ze gaat in gesprek met gynaecologen, fertiliteitsartsen, ethici, oudere moeders, juristen en politici, die zich uitspreken over het eindeloze moederschap.